Toen ik mijn tuin ontwierp, waren mijn kinderen schokkend veel kleiner dan ze nu zijn. De nieuwbouwwijk waar we in trokken was nog een bouwplaats en mijn kinderen hadden ieniemienie fietsjes die door de gemiddelde vrachtwagen totaal over het hoofd zouden worden gezien. Ik wist heel zeker, ik wil een fietsparcourtje in mijn tuin. Zo konden de kinderen rond scheuren, veilig afgeschermd van de vrachtwagens, tractoren en wat al niet meer. Toen de bouw voorbij was, werd dit al iets minder logisch. We wonen aan een speeltuin met autoluwe straten er om heen, het fietsen verplaatste zich naar de openbare ruimte. Het parcourtje in de tuin werd een pakkertje-parcours. Ik denk dat ik ze nog wel een of twee jaar blij maak met pakkertje spelen, maar bij mijn oudste zie ik al dat ook deze functie eindig is.
Ik heb de neiging om elk niet-gebruikt stukje tuin om te vormen tot moestuin, maar mijn huisgenoten hebben ook een stemrecht in dezen. Gisteravond vroeg ik hen naar hun lievelingstuin.
De jongste miste een plek om te graven met zijn auto’s en wilde graag slootje springen. De middelste maak je niet blijer dan met een heel stel vrienden om haar heen lekker wild spelen, dus zij noemde vooral meer schommels, een grotere klimboom, een draaimolen...
De oudste wilde minder tegels en meer fruit kunnen plukken. En een bosje of een plek om verstoppertje te spelen. Mijn man zegt altijd dat de tuin van mij is, maar ik hoop natuurlijk dat hij zich er ook thuis voelt. Hij had eigenlijk een dieper maar smaller terras gewild bij het huis.
Dit nieuwe jaar gaan we voorzichtig schetsen hoe die tuin van onze toekomst er uit gaat zien. Wat ik vooral hoop is dat de tuin een centrale plek voor ons gezin inneemt, waar we met elkaar, onszelf kunnen zijn. Een veilige haven en een bron van kracht. Als het gezin verandert, verandert de tuin met ons mee. Zo wordt het echt onze tuin.
Member comments